Weersinformatie voor de kleine luchtvaart

Door: Adrie Huiskamp, KNMI Luchtvaartmeteorologische Dienst

Inleiding

In Nederland is de luchtvaartmeteorologische dienst van het KNMI verantwoordelijk voor het opstellen van weersverwachtingen voor de kleine luchtvaart. De verspreiding van deze verwachtingen vindt langs verschillende kanalen plaats. Een hiervan is NOS-teletekst pagina 707. Naast verwachtingen worden op deze pagina ook actuele weerrapporten gepresenteerd. Deze uitleg gaat in op de achtergronden van de weersverwachting voor de kleine luchtvaart. Het kan als achtergrondinformatie bij het raadplegen van teletext pagina 707 worden gebruikt. Op 1-7-1993 zijn belangrijke wijzigingen ingevoerd in de luchtvaartmeteorologische codes. Dit werd gevolgd door enige modificaties 1-6-1995. Aan het relevante deel van deze codes wordt aandacht besteed.

Weersverwachtingen voor de kleine luchtvaart

Het weer is voor de kleine luchtvaart (in internationale luchtvaartterminologie aangeduid als "General Aviation") van groot belang. Er wordt in het algemeen met lichte luchtvaartuigen gevlogen, meestal zonder drukcabine waardoor het vliegplafond beperkt is tot circa 3 km hoogte. General Aviation is een soort verzamelnaam voor alles wat niet onder "grote luchtvaart" valt. Met grote luchtvaart worden commerciele lijn- en chartervluchten bedoeld, die met geavanceerde, middelgrote tot grote vliegtuigen wordt uitgevoerd.
De toestellen zijn meestal uitgerust met o.a een drukcabine, weerradar, anti-ijsaanzettingsapparatuur en instrumenten voor navigatie, nadering en landing. De kruishoogte van deze vluchten is in het algemeen 5 tot 10 km. In Nederland behoren zijn o.a KLM, Martinair, Transavia en Air Holland actief in de grote luchtvaart. In dit verhaal wordt op de grote luchtvaart niet verder ingegegaan. Er zijn twee manieren waarop de vluchtuitvoering in de luchtvaart kan plaatsvinden. Deze twee manieren zijn resp Visual Flight Rules (VFR) en Instrument Flight Rules (IFR).

Visual Flight Rules (VFR)

Een groot deel van de kleine luchtvaart opereert onder VFR, Zweefvliegers, ballonvaarders en ultralights zijn enkele voorbeelden van luchtvarenden die onder VFR opereren. Vliegen onder VFR betekent dat de navigatie visueel plaatsvindt. Dit houdt weer in dat de piloot voldoende zicht moet hebben, zowel naar de grond als horizontaal. Uiteraard mag er niet in een gesloten wolkendek worden gevlogen. Om onder VFR te kunnen vliegen, moeten zicht en wolkenbasishoogte aan bepaalde limieten voldoen. Deze limieten zijn vastgelegd in de VFR voorschriften. Sinds 1 juni 1996 worden deze klassen niet meer gebruikt in de weersverwachtingen voor de kleine luchtvaart.
De bijbehorende grenzen en voorschriften gelden nog steeds.

GAFOR-code
Zicht/wolkenbasis:
>8000m
3000-8000m
1500-3000m
<1500m
>2000 voet
O
D
M
X
1000-2000 voet
D
D
M
X
0500-1500 voet
M
M
M
X
=<0500 voet
X
X
X
X
De significante wolkenhoeveelheid is minimaal "broken", dwz 5/8 of meer.

In het kort hebben deze categorien de volgende betekenis voor luchtvaartuigen die onder VFR opereren:

Er mag slechts gedurende de daglichtperiode gevlogen worden. Naast zicht en wolkenbasis zijn turbulentie en ijsafzetting belangrijk voor de kleine luchtvaart. Buien, met name zware buien, gaan gepaard met sterke daal- en stijgstromingen, waarbij sterke windschering en turbulentie voorkomen. Als een licht luchtvaartuig in dergelijke luchtstromingen terechtkomt kan het vrijwel onbestuurbaar worden, of door turbulentie beschadigd worden.

Instrument Flight Rules (IFR)

Het belangrijkste verschil met VFR is dat de navigatie met behulp van instrumenten plaatsvindt, in plaats van visueel. Opleiding en brevetten voor IFR-gecertificeerde piloten verschillen dan ook wezenlijk van die voor VFR-piloten. Dat heeft als belangrijkste verschil met VFR tot gevolg, dat IFR luchtvaart zich ook in de wolken kan begeven. Dit brengt weer een aantal specifieke problemen mee. Cumulonimbuswolken vormen zoals reeds eerdergenoem een gevaar voor de luchtvaart. Vooral wanneer zij verscholen zijn in een gelaagd wolkendek, zijn ze voor IFR-luchtvarenden gevaarlijk wanneer het luchtvaartuig niet is uitgerust met boord-weerradar. Boordradar is niet verplicht. Met behulp van boordradar kunnen de CB-wolken vermeden worden. Omdat in het algemeen hoger en veel meer in de wolken gevlogen wordt, heeft ijsaanzetting speciale aandacht.
Ijsaanzetting vindt vooral plaats in bewolking met veel onderkoelde druppels, en in onderkoelde regen. Ter bestrijding van ijsaanzetting kunnen luchtvaartuigen worden uitgerust met diverse vormen van anti-ijs-apparatuur; maar veel kleine luchtvaartuigen beschikken niet over voorzieningen om ijsafzetting tegen te gaan. Helikopters zijn extreem gevoelig voor ijsafzetting op de rotorbladen Een ander aspect is dat luchtvarenden onder IFR in het algemeen door een luchtverkeersleidingsdienst worden begeleid en zich aan vaste routes dienen te houden. Uit de doelgroep van General Aviation vliegen vooral helicopters en kleine zakenvliegtuigen onder IFR.

Hoogtemeting in de luchtvaart

In de luchtvaart wordt de nabij de grond de hoogte uitgedrukt in voeten(ft). Een voet is 0.31 m. De hoogtemeting vindt plaats met de hoogtemeter, een barometer, voorzien van een schaal die naast durkwaarden ook hoogtewaarden aangeeft. Om de juiste hoogte ten opzichte van het zeeniveau, of in bergachtige gebieden ten opzichte van de hoogte van een referentiepunt, meestal een luchthaven, wordt de hoogtemeter op nul ingesteld met behulp van de naar zeeniveau gerelateerde gronddruk, QNH genoemd. Gerelateerd naar luchthavenniveau wordt deze druk QFE genoemd. Op regionale basis wordt regelmatig uit de gronddruk en temperatuur het Transition Level bepaald (TL). Op en boven het TL vindt de hoogtemeting plaats aan de hand van standaarddrukvlakken.
Deze worden Flight Levels (FL) genoemd. Zo komt FL100 overeen met een druk van 700 hPa. In de zogenoemde ICAO-standaardatmosfeer komt FL precies overeen met de hoogte in 100-tallen voet, dus FL050 is in de standaardatmosfeer 5000 voet. In werkelijkheid wijkt de hoogte af van de standaardhoogte, en varieert van ca 4000 tot ca 6000 voet. Het TL varieert in Nederland van FL035 tot FL055. Een lage gronddruk in combinatie met een lage temperatuur leidt tot een hoog TL, hoog en warm tot het omgekeerde.

Weerbulletin

Voor de doelgroep wordt het weerbulletin voor de kleine luchtvaart opgesteld. Het weerbulletin wordt gemaakt door een meteoroloog op de KNMI-vestiging Schiphol. Deze meteoroloog heeft speciaal de kleine luchtvaart als aandachtsgebied. De verwachting geldt steeds voor een periode van 6 uur en wordt om de 3 uur opgesteld. Het eerste Weerbulletin gaat gedurende de wintertijd in om 6 uur UTC, het laatste om 12 uur UTC. Gedurende de zomertijd gaat het eerste om 3 uur UTC in, het laatste om 15 uur UTC. 's-middags bevat het weerbulletin tevens beknopte vooruitzichten voor de volgende dag. Het laatste weerbulletin, dat 's-avonds wordt opgesteld, is geldig voor de volgende dag. UTC is Middeneuropese tijd min een uur, en Middeneuropese zomertijd min twee uur.

Verspreiding

Het Weerbulletin wordt verspreid via luchtvaart- en meteorologische communicatiekanalen. De meest toegankelijke verspreidingsvorm is pagina 707 van teletekst. Het Weerbulletin verschijnt circa 50 minuten voordat de verwachtingstermijn ingaat op teletekst. Eveneens worden er op pagina 707 actuele waarnemingen van een aantal Nederlandse stations, meest vliegvelden, gepresenteerd. Op de internetsite van de LMD is deze informatie eveneens te vinden.

LLFC

Parallel aan het Weerbulletin wordt in de codetaal Abreviated Plain Language een identiek bericht gemaakt, de zogenoemde LLFC(Low Level ForeCast For General Aviation).
Abreviated Plain Language is een van het Engels afgeleide taal, bestaande uit gedefinieerde afkortingen en klare tekst. De afkortingen zijn grotendeels afkomstig uit de diverse luchtvaartmeteorologische codetalen. Het bericht is geldig voor het landgedeelte van het Nederlandse luchtruim. Voor het Noordzee-gedeelte van het Nederlands luchtruim worden gelijksoortige LLFC's gemaakt. De LLFC's worden via luchtvaart- en meteorologische communicatie-kanalen verspreid. Ze zijn voor luchtvarenden met behulp van softwarepakket dat door het KNMI wordt geleverd op te vragen, naast vele andere (luchtvaart)meteorologische gegevens. Ze zijn ook op de Internetsite van de LMD te vinden.

De inhoud van het Weerbulletin/LLFC


Vaste onderdelen Weerbulletin/LLFC

Overzicht(weerssituatie)
Een algemene beschrijving van de synoptische systemen en weergebieden die van belang zijn voor Nederland, en de verwachte ontwikkelingen gedurende de verwachtingsperiode.

Significant weer
Hierin worden alle vormen van significant weer beschreven. Significant weer valt grofweg uiteen in de volgende categorieen:
Verschijnselen die het zicht of de wolkenbasishoogte significant verlagen (zicht <=5000m ,wolkenbasis scattered 1000 voet of lager): Neerslag, mist en nevel, heiigheid, zand of stof in de atmosfeer.
Onweer, hagel, ijzel en verder alle vormen van matige of zware neerslag. Matige of zware ijsaanzetting.Matige of zware turbulentie Het significante weer wordt gerelateerd aan in de weerssituatie genoemde systemen en weergebieden. In de volgende rubrieken zicht en bewolking wordt naar in significant weer genoemde verschijnselen verwezen.

Zicht
De verwachte ontwikkeling van het zicht aan de grond, de zichtgrenzen sluiten zo veel mogelijk aan bij de onder VFR behandelde zichtklassen.
Het zicht op enige hoogte in de atmosfeer kan sterk van het zicht aan de grond verschillen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een sterke inversie op enige hoogte, waaronder zich stofdeeltjes hebben opgehoopt. Het zicht is dan dicht bij het aardoppervlak vrij goed, en neemt met de hoogte af. Het slechtste zicht vinden we juist onder de inversie. Het schuine zicht naar de grond is dan vaak zeer slecht.

Bewolking
De beschrijving van de bewolking strekt zich uit vanaf de grond tot FL100, dwz 700 hPa, ca 3 km hoogte. Bewolking in het hoogste niveau (Ci, Cs en Cc) wordt daarom niet weergegeven. Van de wolken worden achtereenvolgens de bedekkingsgraad, wolkensoort, wolkenbasis en wolkentop weergegeven.
De bedekkingsgraad gaat in de onderverdeling van de METAR code: few = 1 of 2 okta's; sct = 3 of 4 okta's; bkn = 5 t/m 7 okta's en ovc = 8 okta's.
De wolkensoort wordt meestal aangegeven met de gebruikelijke afkortingen: Cu, TCu, Cb, St, Sc, As, Ac en Ns. Cumulonimbus en Towering Cumulus, krijgen speciale aandacht vanwege de gevaren van neerslag, onweer, ijsaanzetting en turbulentie die ze op kunnen leveren. Stratus (lage bewolking) vanwege het gevaar voor de VFR-navigatie.
Van de afzonderlijke wolkensoorten en -lagen worden vervolgens de basishoogte in voeten of Flight Levels (FL)gegeven, waarbij soms een bereik in hoogtewaarden wordt aangegeven. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de wolkentoppen. Wanneer de wolkentoppen hoger dan FL100 komen, wordt dit vermeld als "Toppen boven FL100". De verwachting voor wolkentoppen is soms onzeker of onnauwkeurig door het ontbreken van essentiele gegevens omtrent de toestand van de hogere luchtlagen.

Grondwind
Dit is de wind op 10 m boven het aardoppervlak. De grondwind is o.a. van belang bij het starten en landen. De dwarscomponent van de wind moet bij start en landing binnen bepaalde limieten blijven. Er wordt meestal een voorkeursrichting in kompasstreken gegeven, en een marge in de snelheid, uitgedrukt in knopen (1 knoop =0.51 m/s).
Uitschieters worden gegeven als deze hinderlijk of gevaarlijk voor de kleine luchtvaart zijn.

Hoogtewinden en temperaturen
De verwachte windrichting, -snelheid en temperatuur voor 500, 1500, 3000, voet hoogte en FL050 en FL100 worden gegeven als prikwaarden, bij regionale verschillen of veranderingen worden deze in een aparte groep aangegeven. De winden worden in 10-tallen graden weergegeven.
Hoogtewinden en temperaturen worden gebruikt bij de vluchtplanning.

Ten N v/d grote rivieren. Ten Z v/d grote rivieren. West 12 utc
500 voet 120/10-15 -02 260/15-20 +03 330/15-20 -01
1500 voet 120/10-15 -04 270/20-25 +01 330/15-20 -05
3000 voet 130/05-10 -06 280/25-30 -01 330/20-25 -06
FL050 vrb/05-10 -08 280/30-35 -04 320/20-25 -07
FL100 270/10-15 -12 280/35-40 -09 290/35-40 -11

Daglichtperiode
Dit is de uniforme daglichtperiode zoals die geldt voor de kleine luchtvaart binnen Nederland en begint 15 min voor zonsopkomst en eindigt 15 min na zonsondergang. De tijdstippen van zonsopkomst en zonsondergang zijn gebaseerd op Midden-Nederland. Buiten de daglichtperiode mag niet onder VFR worden gevlogen.

Facultatieve onderdelen

Thermiek
Dit is een verwachting voor de zweefvliegers. Thermiek is de lokale, stijgende luchtstroom die wordt veroorzaakt door vanaf het aardoppervlak opstijgende 'luchtbellen' We kennen de volgende gradaties in verwachte stijgsnelheden:
Zwak : < 1 m/s
Matig : 1-3 m/s
Vrij krachtig : 3-5 m/s
Krachtig : > 5 m/s

Maximumtemperatuur
Deze wordt alleen gedurende de eerste helft van de ochtend gegeven, in graden Celsius. Onder andere van belang voor de maximale thermieksterkte, het eventueel opruimen van inversies en het ontstaan van convectieve bewolking.

Nulgradenniveau
Het verticale nulgradenniveau wordt aangegeven. Boven dit niveau is de temperatuur beneden nul graden, zodat daar in principe ijsaanzeting kan plaatsvinden, mits er wolken of vloeibare neerslag zijn. Bij het voorkomen van meerdere nulgradenniveaus wordt meestal het laagste vermeld, behalve wanneer er een dunne laag is met temperatuur beneden 0 graden. Dan wordt deze laag apart vermeld.

Vooruitzichten
De vooruitzichten zijn geldig voor de periode van 12 uur volgend op de geldigheidsduur van het weerbulletin. In de zomer worden bij het WB van 18 tot 24 utc, en in de winter bij het WB van 15 tot 21 utc beknopte vooruitzichten voor de volgende dag vermeld. De belangrijke veranderingen worden aangegeven.
In het laatste weerbulletin geldig voor de volgende dag, vinden we een uitgebreide verwachting, bestaande uit de weerssituatie, het significant weer, zicht, wolken, de grondwind, thermiek , en het nulgradenniveau.
Het dient voor vluchtplanning voor de volgende dag.


Amendering

Als het weerbeeld met de bijbehorende condities in de loop van de verwachtingsperiode sterk afwijkt of dreigt af te wijken van het verwachte weerbeeld, of als een belangrijke verandering van inzichten ontstaat, kan een amendering (wijziging) worden uitgegeven. Op teletekst verschijnt het gewijzigde gedeelte dan in rood, en het weerbulletin wordt van de tekst 'AMD' voorzien.
Indien zeer plaatselijk plotselinge verslechteringen, of voor de kleine luchtvaart gevaarlijke weersverschijnselen, optreden, of dreigen op te gaan treden, kan de dienstdoende meteoroloog een Airmet uitgeven. Deze waarschuwing beschrijft de optredende verschijnselen en hun ontwikkeling en is maximaal 3 uur geldig. Het bericht is opgesteld dezelfde codetaal als de LLFC's en wordt alleen via meteorologische- en luchtvaartcommunicatiekanalen verspreid.

Actuele rapporten

Op pagina 707 worden gedurende de daglichtperiode actuele waarnemingen van een aantal Nederlandse stations gepresenteerd. De waarnemingen worden op teletext gepresenteerd in een code, die afgeleid is van de METAR (METEOROLOGICAL AERODROME ROUTINE WEATHER REPORT)-code.
Deze METAR-code wordt gebruikt voor luchtvaartwaarnemingen, en is primair bedoeld voor luchtvarenden. Op routinebasis worden deze, afhankelijk van het station, om het hele of halve uur opgesteld, In Nederland om 25 min en 55 min na het hele uur. Er is gekozen voor presentatie van de waarneming van 25 min. na het hele uur op teletekst omdat er op dit tijdstip van een groot aantal stations een METAR-waarneming beschikbaar is. In de kaart is het station Vlissingen te vinden. De reden dat daar een luchtvaartwaarneming wordt gedaan, terwijl er geen vliegveld is, ligt erin dat het voor meteorologen belangrijk is om ieder halfuur over een waarneming in het zuidwesten van het land te kunnen beschikken.
Synoptische waarnemingen worden slechts eenmaal per uur verricht. Stations die waarnemingen in de METAR-code opstellen hebben een plaatsindicator bestaande uit 4 letters. Voor Nederland zijn de eerste 2 letters van deze plaatsindicator altijd EH. Het aantal gepresenteerde stations varieert. De stations Soesterberg, Woensdrecht, Volkel en Deelen verzorgen alleen METAR-waarnemingen wanneer het vliegveld geopend is. Dat is in het algemeen op weekdagen van 7 tot 17 uur lokale tijd.

Nederlandse stations met METAR waarnemingen op teletekst

Presentatie op Teletekst
Voor de presentatie op Teletekst van actuele rapporten en landingsverwachtingen/TREND's worden drie pagina's gebruikt, de eerste twee voor de actuele rapporten, de derde voor de landingsverwachting/TREND.
Als een waarneming ontbreekt wordt deze niet in de lijst weergegeven. De presentatie van METARS vindt plaats van 04 tot 21 utc. Op de internetsite van de LMD worden de METARS 24 uur per dag gepresenteerd. Hier zijn ook enkele automatische METARS van platforms op de Noordzee te vinden.

Op pagina één vinden we:
Actuele rapporten van hh:mm(utc)   wind/max   weer   temp/dp   qnh

wind/max
De windrichting wordt gegeven in hele graden, de snelheid in knopen. 'max' is maximale uitschieter, mits deze 10 knopen of meer boven de gemiddelde wind ligt. Variabele wind wordt met VRB aangeduid, windstil met 00000.

weer
Het significante weer wordt in 1 of 2 weergroepen gemeld. De code is opgebouwd uit 3 groepen: De intensiteit met betrekking tot neerslag of beschrijving van de omgeving, aanduiding van het soort of type, gevolgd door neerslag en overige verschijnselen.
Enkele veel voorkomende afkortingen:

Temp/dp:
Temperatuur/Dauwpuntstemperatuur in hele graden Celsius, waarbij halve graden naar boven worden afgerond. Negatieve waarden worden voorafgegaan door m.

QNH
De QNH is de luchtdruk, in gehele hPa, gereduceerd naar zeeniveau volgens de internationale standaardatmosfeer. Dit is de waarde waarop een piloot zijn hoogtemeter instelt.

Op de tweede pagina van de actuele rapporten vinden we:
zicht en bewolking

Zicht
Het meteorologisch zicht in meters, waarbij 10000 m of meer als 9999 wordt weergegeven.

Bewolking
De bedekkingsgraad, basishoogte en het wolkengeslacht. Dit wordt slechts in 2 gevallen toegevoegd:
TCU, Towering Cumulus, Cumulus met grote verticale opbouw, en CB, Cumulonimbus.
De bedekkingsgraad wordt geschat, de hoogte, in hondertallen voeten, wordt gemeten met een wolkenhoogtemeter of geschat door de waarnemer. Er worden maximaal 3 lagen bewolking op deze teletekstpagina gepresenteerd. Voor de bedekkingsgraad kennen we de volgende codewoorden:

SKC : SKy Clear = 0/8
SCT : SCaTtered = 1 tot en met 4/8
BKN : BroKeN = 5 tot en met 7/8
OVC : OVerCast = 8/8

Als de wolkenlucht niet zichtbaar is, dan wordt het verticaal zicht in honderdtallen voeten gegeven in plaats van de wolkenhoogte. Indien bij een burgervliegveld de basis van de laagste wolken 5000 voet of hoger is, geen cumulonimbus voorkomt, het zicht 10 km of meer bedraagt en er geen significant weer voorkomt, worden zicht- en wolkengroep vervangen door het codewoord CAVOK, hetgeen Clouds And Visibility OK betekent.
Bij militaire vliegvelden wordt dit niet gedaan, wel kunnen de actuele rapporten ten behoeve van deze teletekstpagina's 'vertaald' worden naar de burger-richtlijn.

Op de derde pagina staat:
Landingsverwachting/TREND

Landingsverwachting/TREND
Aan een actueel rapport, dat door een waarnemer wordt opgesteld kan een landingsverwachting of, bij burgervliegvelden een TREND-type landingforecast(TREND), worden toegevoegd. De verwachting wordt opgesteld door een meteroroloog, die meestal op het station zelf aanwezig is. Bij uitzondering wordt de landingsverwachting 'op afstand' gemaakt. De verwachting is geldig voor de periode van 2 uur volgend op de waarneming. Bij burger-vliegvelden wordt de TREND opgesteld in een code die op de METAR-code lijkt.
Bij luchtmacht- en marinestations maakt men voor de landingsverwachting gebruik van de zogenaamde colourstate, de weerstatus. Dit is een onderverdeling in klassen van zicht- en/of wolkenbasishoogte.

Colourstate
Zicht en wolkenbasis
> 2500 voet
1500-2500 voet
700 - 1500 voet
300 - 700 voet
200 - 300 voet
< 200 voet
> 8 km
BLU
WHT
GRN
YLO
AMB
RED
5 - 8 km
WHT
WHT
GRN
YLO
AMB
RED
3700 - 5000m
GRN
GRN
GRN
YLO
AMB
RED
1600 - 3700m
YLO
YLO
YLO
YLO
AMB
RED
800 - 1600m
AMB
AMB
AMB
AMB
AMB
RED
< 800m
RED
RED
RED
RED
RED
RED

Met de colourstate "BLACK" wordt aangegeven dat het betreffende vliegveld niet gebruikt kan worden. Dit kan om meteorologische redenen zijn:
De landingsbanen of platformen zijn glad door ijsaanzetting, sneeuw of bevriezing of (delen) van het vliegveld staan onder water.

De TREND en landingsverwachting hebben de algemene vorm: Een veranderingsindicator gevolgd door de significante verandering. De veranderingsindicator wordt, mits er een TREND of landingsverwachting is opgesteld, altijd opgenomen.
We kennen de volgende veranderingsindicatoren: